Op 20 oktober 2021 heeft de fractie van Groenlinks schriftelijke vragen gesteld over latente ruimte.
"Vooral onder de PAS (programmatische Aanpak Stikstof) zijn er veel vergunningen aangevraagd of meldingen gedaan met een grotere ruimte dan direct nodig was voor de bedrijfsvoering. In de vergunningen is veelal een realisatietermijn van 2 jaren opgenomen waarna de niet benutte ruimte zou kunnen worden ingetrokken. Deze intrekking van de onbenutte ruimte zou dan (mits dat de N2000 doelen niet schaadt) gebruikt kunnen worden voor andere ontwikkelingen. Dit is destijds met de belangenorganisaties besproken. In het bericht van Groene Ruimte is te lezen dat het onduidelijk is hoeveel latente ruimte er "in de markt" is.
Het risico van de latente ruimte zit hem in de potentiële toename van de stikstofdepositie. Landelijk wordt uitgegaan van een gemiddelde latente ruimte van 25% bovenop de huidige emissies. Hierbij is het goed te beseffen dat de 30% afroming van vergunningen bij extern salderen gebaseerd is op de gemiddelde latente ruimte van 25%. Vooral onder de PAS zijn vaak ruime vergunningen aangevraagd. Met de ruime vergunning hoopte de ondernemer ruimte te reserveren voor toekomstige ontwikkelingen. GroenLinks is van mening dat er naast het terugdringen van de stikstofuitstoot minimaal ook gewerkt moet worden aan het beperken van verruiming vande uitstoot binnen al afgegeven vergunningen.
- Kent het college het artikel in Groene Ruimte 'Cijfers over latente ruimte voor stikstofemissie in Nederland ontbreken'?
- Is het college het met GroenLinks eens dat de latente ruimte een risico vormen voor het behalen van de wettelijk vastgelegde stikstofreducties en ze de bronmaatregelen teniet kunnen doen?
- Is het college voornemens te onderzoeken hoeveel latente ruimte er in de vergunningen zit en de niet gebruikte stikstofruimte in vergunningen in te trekken als niet aan de realisatietermijn is voldaan? Zo nee waarom niet?
Namens de fractie van GroenLinks,
Elke Slagt-Tichelman"