Partij voor de Dieren heeft op 7 februari schriftelijke vragen gesteld over het sluiten van de jacht vanwege de weersomstandigheden.
" Het college van Gedeputeerde Staten is op grond van artikel 3.22, vierde lid, van de Wet natuurbescherming, bevoegd de jacht te sluiten als bijzondere weersomstandigheden dat vergen.
Volgens het KNMI wordt er gedurende langere tijd winterweer verwacht met matige tot strenge vorst en met een gevoelstemperatuur tot -15 graden Celsius. Naar aanleiding van deze verwachte extreme weersomstandigheden legt de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan u voor.
- Bent u met de Partij voor de Dieren fractie van mening dat tijdens strenge vorstperiodes in het wild levende dieren het zwaar hebben, door de kou en sneeuwval moeilijk aan voedsel kunnen komen, geen schuilplekken kunnen vinden, daardoor sneller hun natuurlijke schuwheid opgeven, waardoor ze kwetsbaarder zijn en een al te makkelijke prooi worden voor jagers? Zo nee, waarom niet?
- Is GS bereid, gezien het extreme weer, om van haar expliciet voor dat doel gegeven wettelijke bevoegdheid gebruik te maken om de jacht tijdelijk te sluiten? Zo nee, waarom niet?
- Is GS tevens bereid de wildbeheereenheden te vragen om ook populatiebeheer en schadebestrijding gedurende de extreme weersomstandigheden op te schorten? Zo nee, waarom niet?
Ik zie uw antwoorden graag op korte termijn tegemoet.
Namens de Partij voor de Dieren,
Thea Potharst"